Secale.
4 soorten komen voor in dit
geslacht en meerdere subspecies en hybriden. Secale
strictum,
Presl. (stijl, strak) Secale
sylvestre
Host (van het bos)(Secale
fragile) (breekbaar) stamt uit Rusland en is een eenjarige en
Secale vavilovii Grossh. (Russische botanist Nikolai Ivanovich Vavilov, 1887-1943)
Poaceae,
grassen, Hordea klasse.
Uit
O. Thome, www.BioLib.de.
Secale cereale, L. (graan) rogge heeft een wat hangende en vierzijdige aar met lange kafnaalden.
De
bloem bestuift zich zelf niet. Elke bloem blijft ongeveer een kwartier open,
zodat met slecht weer bij bloei een slechte vruchtzetting zal volgen. Om die
reden is het legeren van rogge in die tijd zeer schadelijk voor de bestuiving.
De bloei gaat dan ook zeer snel en in een warme omgeving of in de handpalm
gehouden, kan je de helmdraden zien groeien.
De
korrel is klein en geel/grijsachtig met een overlangse groef, bevat 11% eiwit
en 60% zetmeel.
Het
blad bevat veel kiezelzuur, waardoor men zich snijden kan aan roggebladen.
Secale cereale L. subsp. cereale,
Secale cereale
L. subsp. afghanicum (Vavilov) K. Hammer, (uit Afghanistan) Secale cereale L. subsp. ancestrale Zhuk. (van de voorouders) Secale cereale L. subsp. dighoricum Vavilov, Secale cereale L. subsp. rigidum Vavilov & Antropov, (stijf, onbuigbaar) Secale. cereale L. subsp. segetale Zhuk., (roggeachtig) Secale cereale L. subsp. tetraploidum Kobyl. (vier chromosomen). Secale cereale L. subsp. tsitsinii Kobyl. (Russische botanist Nikolai Tsitsin)
(Dodonaeus) (a) ´Dit koren heet in onze
taal rogge en diegene, die in de herfst gezaaid wordt winterrogge en de ander
die men in maart zaait zomerrogge’.
In
tegenstelling tot de namen van haver, gierst en spelt is de jongste graansoort
voor alle Germanen met uitzondering van de Goten gelijk. Rogge, Duits Roggen,
in het oud-Hoogduits Rocco of Rocko, oud-Noors rugr, Angelsaksisch ryge,
(Shakespeare noemt rye in As You Like It, v,3,23) midden-Nederlands rogghe in
1276, Pruisisch rugis, Litouwen ruggys en met Russisch roz zijn die woorden
gevormd uit een grondvorm ruggn.
De
vraag is door welk volk werd het verspreid? Met de invoering van de plant werd
ook het woord overgenomen en waarschijnlijk vanuit het Balto/Slavisch zodat wij
in Kerkslavisch nog het woord ruzi vinden, Litaus rugy: roggekorrel, meervoud
rugiai: rogge. Men neemt als uitgangspunt Thracisch briza aan en stelt als
grondvorm wrugia voor. Dit kan samenhangen met Samojeeds aris, Wogulisch oros,
en Tsjeremissisch arsa. Daarmee tekent zich de weg af die de rogge gevolgd is,
uit de Kaspische vlakte over Rusland naar het Balticum.
Of
rogge betekent roodkoorn en is van de Slaven naar ons land gekomen met woorden
die rood, roosteren en dergelijke betekenen.
Dodonaeus (b) ‘In het Hoogduits Rocken, hoewel dat men dat graan ook
Rogga naar het Duits plag te noemen omdat niet iedereen het voor Secale houdt’.
Rogn,
Rock, Rocken bij Bock, Roggo in oud-Hoogduits, Rogk, Rokkenkorn, Ruck, Ruggen.
Dodonaeus (b) ‘In het Frans heet het seigle of segle naar de oude
Latijnse naam Secale, in het Spaans conteno en in het Italiaans segala.
Plinius
noemt dit koren Secale zo het blijkt uit het 16de kapittel van zijn
18de boek waar hij er aldus van schrijft: ‘Het is vreemd en zeldzaam
om te zeggen dat er iets zou wezen door onachtzaamheid bevorderd wordt, zulks
is nochtans die soort van koren die we Secale en Farrago noemen wat verder geen
teelt nodig heeft dan alleen wat omgeroerd of bedekt te worden met de eg of
wiel als het gezaaid is. Deze Secale of rogge wordt nu in Italië omtrent Turijn
bij de hoge Alpenbergen Asia genoemd wat het allerergste of het allerzwartste
en bruinste van alle koren is (want in dat boek van Plinius moet het woord
eleterrimum of allerergste in aterrimum, dat is allerzwartste, veranderd
worden) en dient bijna nergens toe dan om de honger er mee te slissen die vele,
maar dunne en tere halmen of stoppels voortbrengt die droef en onbehaaglijk om
te zien zijn door zijn zwartigheid, maar van gewicht gaat het ander koren te
boven waarom dat het nochtans de maag of het lichaam ook bijster lastig en
onaangenaam valt. Het groeit op allerhande grond en brengt voor een graan
honderd granen voort en dient zichzelf voor mest’. Welke woorden die van
Plinius vermaand zijn opmerkelijk genoeg betonen dat onze rogge met de Secale
van de ouders gans overeen komt’.
Secale
is afgeleid van secare: snijden omdat
het koren met de oogst afgesneden werd. Keltisch segal: koren, sega: zeis,
omdat het met een zeis gesneden wordt. Volgens sommigen is dit het woord
geweest voor spelt. Frans seigle, Provençaals seguel en Italiaans segale. In
het eigenlijke roggegebied vinden we andere namen.
Dodonaeus © ‘Het heet ook soms Farrago, betuigt dezelfde Plinius,
hoewel dat het eigenlijk geen echt Farrago is, maar alleen Farrago heet net
zoals Far, gerst, haver en tarwe hier vroeger de naam Farrago of Farragines
plegen te voeren, te weten als men ze voor voeder van de paarden, koeien, ossen
en ander vee gebruikt, want de Farrago die men in het Grieks Grastis noemt is
een algemene naam en omvat alle koren dat noch groen is en in zijn gras staat
en groen gemaaid wordt net zoals het tot voer van de beesten gezaaid is. Deze
werd zeer dicht bijeen gezaaid van de overblijvende en half onzuivere granen
van Far en spelt daar soms wat vitzen bij gemengd waren. In Afrika zaait men
het van gerst, zegt dezelfde Plinius. En men noemt het Farrago, hetzij omdat
het Far is dat met ijzer afgesneden wordt, hetzij omdat men die eerst in de
velden daar het Far groeit begon te zaaien, zoals Varro meent. Op zo’n manier,
zeg ik, zal de rogge of Secale bij de ouders ook Farraga genoemd zijn geweest,
te weten als men die in plaats van ander voeder de viervoetige beesten ‘s winters
voorlegt en te eten geeft. Want (als blijkbaar is) deze naam is rogge niet meer
eigen dan het de gerst, tarwe en andere koren, ja de vitzen zelf en is bij de
ouders, hetzij tezamen of alleen gezaaid en strekte voor voer van de beesten en
werd soms Farrago of rogge genoemd’.
Dodonaeus © ‘De nieuwe schrijvers hebben tot nu toe de rogge
gewoonlijk in het Latijn als Siligo vertaald waarin ze zeer bedrogen zijn. Want
Siligo betekende bij de ouders niets anders dan het witste en lichtste tarwe en
was het uitgelezenste of lekkerste van de tarwe, als Plinius betuigt, daar zeer
goed en smakelijk brood en ander korstwerk van gemaakt werd. Maar de Secale of
onze rogge is zwart en er wordt bruin brood van gebakken dat zowel in deze als
in oude tijden voor spijs van de arme lieden gegeten en voor het goedkoop
genoten wordt.
In
diergelijke dwaling schijnen ook gevallen te wezen al diegene die de rogge met
de Olyra menen overeen te komen. Want de Olyra is wit en met vele velletjes
bedekt of besloten en daartegen zo is de rogge niet alleen bruin of zwartachtig
van kleur, maar is ook heel bloot en ligt niet in schilfers of huisjes
omwonden’.
Dodonaeus (d) ‘Maar de raming of twijfeling van Ruellius heeft wat
meer waarschijnlijkheid wanneer hij schrijft dat de rogge of Secale van
gedaante met de Briza niet slecht overeen komt waarvan sommige vermoeden dat de
Franse naam pain bis, dat roggebrood betekent, gemaakt en bedorven zou mogen
wezen. Want voorwaar het brood dat van rogge gemaakt wordt is zwaar, vast en
niet gemakkelijk of licht om te verteren, ja gans zulks als Galenus zegt dat
het brood dat uit Briza gebakken werd plag te wezen. Op die manier dat dit
bruin roggebrood in het Frans pain biz, alsof men pain briz, dat is brood van
Briza zei, genoemd zou wezen en dat men daaruit zou mogen besluiten dat Briza
en Secale of rogge voor hetzelfde koren te houden zijn was het niet zo dat het
graan of zaad van rogge heel bloot ligt en gemakkelijk, ja vanzelf uit zijn
aren rijst daar het graan van Briza in buisten en schilfers of velachtige
huisjes besloten ligt. Welk verschil alleen krachtig genoeg is om aan te
betonen dat Briza en rogge niet op elkaar lijken. Dat het zo is, te weten dat
Briza in velletjes gewonden ligt (anders dan de rogge doet) moet men uit de
volgende redenen begrijpen en verstaan, ten eerste omdat Galenus zegt dat die
grote gelijkenis met de Typha heeft wiens zaad in vele velletjes schuilt en ten
andere omdat het brood dat er van gebakken wordt een velachtig stof heeft
doordat bij het mengsel de bolsters of zaadbuisten er noch bij waren en gans
anders dan het gebeurt in het roggebrood wat noch minder of immers niet meer
zemelen heeft dan men het ongebuilde tarwebrood bevindt te hebben´.
Dodonaeus (e) ´Mistelluin of Mestelluin is niets anders dan tarwe en
roggegraan onder elkaar gemengd gezaaid en gemaaid wat ook tezamen gemalen en
gebakken wordt en dat heet bij de Fransen fouarre en mereil, bij ons
tegenwoordig mistelluyn brood, naar het Latijnse Miscellum of Miscellaneum.
Sommige noemen dit koren Farrago veretum en Mistum Triticum in het Latijn en in
het Frans mescle´.
(g) Koren, Coren in oud-Hoogduits, Koorn,
Korn, vandaar de naam cereale.
(h) Johannisroggen en Staudenroggen waren
sterke vormen.
Het is
een van de belangrijkste graansoorten geweest die verbouwd werden in midden en
Noord Europa. Daar wordt roggebrood, stoet en mik van gemaakt dat vroeger voor
een groot gedeelte van de mensen in die streken het hoofdvoedsel vormde. Dit
brood is wel minder voedzaam dan dat van tarwe, maar wordt niet zo gauw droog
en blijft lang smakelijk.
Roggemeel
wordt ook gebruikt voor ontbijtkoek, terwijl het zoals alle zetmeelrijke
producten ook kan dienen voor de bereiding van alcohol of de bereiding van
alcoholische dranken. Nordhauser Branttwein die in oudere jaargangen gelijk
gesteld werd met Franse en Duitse cognac.
Tot
de 15de eeuw werd het gebruikt in Duitsland, vooral in Beieren om
rogge voor bier te gebruiken. Na een periode van slechte oogsten kwam er een regel
dat het alleen voor brood gebruikt zou mogen worden en roggenbier verdween een
500 jaar en verscheen weer in 1988 in Beieren, Bavaria. Is donkerbruin van
kleur en wordt voor 50% van rogge gemaakt, Bürgerbräu, Wolnzacher Roggenbier,
Paulaner Roggen.
In N.
Amerika wordt rogge gebruikt voor “rye whiskey” die, volgens de wet, tenminste
51 % rogge moet bevatten Rye whisky was
de voornaamste whisky van de noordoostelijke staten, Pennsylvania en Maryland,
verdween vrijwel na de drooglegging. Nu weer in Kentucky, door bourbon
brouwers.
Roggestijfsel
dient droog in zakjes of warm opgelegd te worden als verwekend en pijn
verzachtend middel als omslag bij zweren en jicht
“Dan
dit roggebrood geeft het lichaam een vast, stevig en sterk voedsel als het van
goede rogge gebakken is. Want brood van kwade, verdufte of bedorven rogge (zie
moederkoren) gemaakt, laat in het lijf kwaad en gauw verrotbaar bloed groeien
en veroorzaakt verscheidene langdurige verdrietige ziekten en vooral de gene
die wij blaeuw‑schuyt noemen (scheurbuik) Biscuit van rogge is voor de
schippers en de steden die belegerd zijn als ook voor de mensen die grote
arbeid doen”. Zie ook moederkoren, die vaak in rogge voorkomt. Lobel: ‘Rogge
die in veel landen van Europa genoeg tegen hun dank van het gewone volk gegeten
moet worden om de honger te verdrijven is beter bekend en gewoner dan het
aangenaam is en is de tarwe van graan, grootte en naaktheid wel zo gelijk als
het van deugden slechter is, nochtans is het bruiner, langer en smaller’.
Stro
ervan werd gebruikt als strooisel in de stallen, haksel voor paarden en vanwege
zijn lengte en taaiheid als grondstof voor touwen, matten en dakbedekking,
zelfs werd er papier van gemaakt, stropapier, ook strokarton.
De
rogge levert naar verhouding het meeste stro van alle granen. Daarnaast wordt
het ook wel als groenvoer gebruikt. Doordat het nog bij lage temperaturen
groeit levert het in de herfst, maar vooral in het voorjaar een grote groene
massa. Deze zogenaamde snijrogge wordt voor het in aar schieten gemaaid.
Shakespeare in As You Like It v 3,23;
“Sweet lovers love the spring
Between the acres of the rye”.
Heeft
nogal last gehad van moederkoren, zie Claviceps purpurea, St. Antonievuur.
Rogge
lijkt van 2 hoofdgebieden, enerzijds de Kaukasus, anderzijds de N.
Balkanlanden, uitgestraald te zijn waar ook spraakhistorische gronden en
voorhistorische vondsresten op wijzen. Het behoort tot de oudste vondsten in de
bronstijd van de paalbouw in Olmus, overige vondsten zijn uit ijzer of nog
latere Romeinse en Slavische tijden.
De
alpen is een koud gebied en hier verbouwde een Ligurische volksstam rogge die
ze asia noemden volgens Plinius. Bij hem vinden we de naam Secale waarvan we
afleidingen vinden in namen binnen het Romeinse rijk.
De
stamvorm is Secale strictum C. Presl subsp. strictum
(Secale montanum, Guss. (berg lievend) die op de bergen van Spanje groeit, Marokko, door
Sicilië, Dalmatiër, Servië, Griekenland en Klein-Azië, Armenië tot Midden-Azië.
De
Indiërs noch Egyptenaren kenden rogge. Ook is er geen vermelding van rogge in
de Bijbel. Men meent dat rogge in het begin van onze jaartelling door de
Romeinen werd verbouwd. In O. Europa was de rogge niet aanwezig voor de
bronstijd. De Grieken haalden het uit Thracië en verbouwden het als groenvoer.
Rogge gold bij de latere Romeinen voor een hatelijk, zwart onsmakelijk en
onverdraagzaam koren. Nog is het in Romaanse talen niet gewenst. Goethe merkte
op dat het witte en zwarte brood het verschil was tussen de Duitsers en
Fransen.
Rogge
is door de mens pas laat in cultuur genomen. Misschien wel omdat de oudste
landbouw vooral op de betere gronden ontstond waar rogge niet kan wedijveren
met tarwe en gerst. Rogge kwam wel als onkruid in tarwe voor en men neemt aan
dat de rogge ook als bijmenging in de tarwe verspreid werd en op slechte
tarwegronden als onkruid de overhand kreeg en daar tenslotte zelfs als meest
oogst zeker graan uitsluitend verbouwd werd. Rogge groeit nog in streken waar
tarwe niet meer wil groeien en levert zelfs op schrale grond nog een goede oogst
op.
Rogge
is zeer goed bestand tegen koude winters. In Zweden en Noorwegen gaat het tot
70 graden N.B., het klimaat van Italië is vrijwel ongeschikt. Als broodgraan
heeft het zich overal een plaats veroverd waar de omstandigheden te ongunstig
waren voor tarwe, door strenge winters, te zure of onvoldoende vruchtbare of te
weinig vochthoudende grond. Zomerrogge is een cultuurvorm van de winterrogge en
beide vormen lopen in elkaar over. Zomerrogge rijpt een 14 dagen later als
winterrogge en geeft minder koren en stro dan winterrogge.
De
roggeplant kan een paar meter lang worden en is maar enkele mm. dik, maar toch
zeer veerkrachtig, het is bekend als het wuivende graan. Als het toch door een
of andere oorzaak omgevallen is, gaan de boven een knoop gelegen verdikte plek
van de bladschede aan de onderkant sneller groeien, zodat het op de grond
liggende gedeelte van de halm weer rechtop komt te staan. Dat doen de heksen,
die beschadigen de rogge omdat zij zich naakt in die graansoort baden, want roggedauw
maakt krachtig, versterkt en verjongt. Symbool
van veranderlijke schikking.
Bij
de Slowaken gaan de vrouwen en meisjes op Johannisdag voor zonsopgang naar de
velden en verzamelen rogge in doeken en wassen zich daarmee zodat ze mooi
worden. Daarbij zingt men een bezweringsformule.
Een
veel voorkomend gebruik was om de eerste drie bloeiende roggearen door te
slikken zodat men het gehele jaar gezond bleef, deze verkorpering van vegetatiekracht
werd ook overgedragen op huisdieren. Vrouwen en meisjes gingen op paaszondag
naar het veld om rogge te snijden dat aan het vee te geven zodat die gezond
bleef. Een ander deel van het jonge roggezaad werd in bed gestrooid tegen
ongedierte.
‘Eet
veel korsten
Dat
geeft dikke borsten’
Volksgeloof,
in Groningen:
‘Van
kappen en korsten
Krijg
je dikke borsten’.
De
kap is de harde bovenkorst van het roggebrood, die bovenkant is gebogen, dus
berust de borstvormende kracht op de sympathie van de vorm.
In de
tijd dat Kaïn zijn broeder Abel mee naar het veld nam kwamen ze op een
graanveld. Hier vermoordde hij zijn broeder. Dat veld was een roggeveld waar nu
de bloeddruppels opvielen en de kiemende rogge helemaal rood kleurde. Sinds die
bloeddaad komt de rogge steeds roodgekleurd uit de aarde.
Zie
verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl